Planten en hun mieren

Planten en hun mieren

Planten leven vaak in symbiose met dieren en andere planten.
Sommige planten gaan hier erg ver in. Maak kennis met de mierenplanten.

 

Inleiding
In de natuur kun je overal organismen terugvinden die samenleven. Mieren die bladluizen houden op hun 'boerderijen' om ze te melken, bidsprinkhanen die door de loop van de evolutie zo hard zijn gaan lijken op een bloem zodat ze prooien gemakkelijk kunnen vangen. Wandelende takken en bladeren die zich verstoppen voor roofdieren,... De voorbeelden zijn eindeloos.

Sommige van die samenlevingsverbanden zijn zo gespecialiseerd geraakt doorheen de tijd dat de  organismen niet meer zonder elkaar kunnen. Denk maar aan de Vanilleorchidee (Vanilla planifolia) die enkel door een gespecialiseerde bij (Melipona beecheii) bestoven kan worden. Waar de Vanille elders in de wereld gekweekt wordt, moeten de bloemen met de hand bestoven worden. Mede hierdoor zijn vanillestokjes zo duur.

 

Mieren 'melken' bladluizen en eten de zoete honingdauw.



Vanilleorchideeën leven in symbiose met gespecialiseerde bijen.
Op Vanillekwekerijen buiten Mexico (natuurlijke habitat) zijn deze
bijen niet aanwezig en moeten de bloemen met de hand bestoven worden

 

 

Wanneer organismen samen leven spreken we van symbiose.
Er zijn verschillende soorten symbioses:

      - Wanneer één van de twee organismen voordeel haalt uit de samenlevingsvorm en de andere nadeel spreken we van parasitisme.

     - Wanneer de samenwerking voor beide organismen gunstig of zelfs noodzakelijk is spreken we van mutualisme.

      - Commensalisme is wanneer de samenwerking voor één van de organismen gunstig is en de andere geen hinder ondervindt.


Mierenplanten
In de natuur komen er verschillende planten voor die samenwerken met mieren. Het is niet één geslacht of één familie van planten. Mierenplanten komen in verschillende plantenfamilies voor én verspreid over de hele wereld.

De bekendste zijn waarschijnlijk de geslachten Hydnophytum en Myrmecodia.
Deze planten komen voor op de Filipijnen, Papua en de Zuidoost- Aziatische archipel. Ze groeien als epifyt op takken van bomen, enkel wortelend in mos of op de takken zelf. Ze komen voor in een tropisch klimaat en krijgen dus zeer veel neerslag. Maar aangezien ze op bomen groeien en dus niet met hun wortels in de grond groeien stroomt het water snel weg.

 

Hydophytum zijn epifytische mierenplanten en 'plakken' dus
als het ware vast aan takken. Ze komen voor in Zuidoost- Azië en Papuazië.
Veel soorten zijn nog niet ontdekt of beschreven.



In de huiskamer moeten we hier dus rekening mee houden: voorzie de plant van een goed drainerende potgrond zodat het water steeds goed kan afvloeien.

Hydnophytum-soorten vormen onderaan de stengel een caudex. Dit is een verdikking van de stengel dat meestal zorgt voor wateropslag. Bij deze soorten is dat niet anders. Echter vormt de plant zelf een gangenstelsel in deze caudex. De ingang van dit gangenstelsel zie je gewoon aan de buitenzijde bij de plant.

Mieren worden aangetrokken om hier in te wonen. De uitwerpselen van de mieren vormt de voornaamste bron van voeding voor de plant. Mieren krijgen een woonplaats en de plant ontvangt meststoffen. Beide worden hier dus beter van.

De plant gaat echter verder dan dat. Wanneer er geen bewoners in de caudex wonen, kan de plant houtachtige verdikkingen op de bladeren vormen. Deze hebben veel weg van schild -of dopluizen.

Mieren 'farmen' luizen. Hierbij gaan de mieren de luizen beschermen tegen oa lieveheersbeestjes. De luizen scheiden honingdauw af. Dat is een zoete stof waar de mieren van houden. Ook luizen en mieren leven dus in symbiose.
Dat de mierenplant luizen nabootst om mieren te lokken is een sterk staaltje evolutionair vernuft!

 

Deze H. moseleyanum maakt zelf openingen zodat mieren deze kunnen bewonen.
In de huiskamer zullen er geen mieren in je plant gaan wonen.

 

 

De witte bloemen zijn meestal zelfbestuivend.
De vruchten kleuren oranje na rijping.
In elke vruchten zitten afhankelijk van de soort 1 of meerdere zaden.

 

 


Urnenplanten
Planten van het geslacht Dischidia leven op een soortgelijke manier samen met mieren. Het zijn tropische klimmende epifytensoorten die hoog in de bomen leven. 
Dischidia sp. Thailand gaat haar bladeren opvullen met lucht zodat 'kussentjes' ontstaan. Deze 'kussens' of 'urnen' zijn een ideale leefomgeving voor mieren. Voedingsresten en uitwerpselen van de mieren vormen ook hier weer een welkome nutriënten bron voor de planten.

Dischidia platyphylla gaat dan weer zo groeien dat haar bladeren als dakpannen op de takken liggen. Ondere deze bladeren zitten ook steeds wortels om zich vast te hechten aan de boom én om voedingsstoffen van de bewoners op te nemen. Hoya imbricata gaat op een soortgelijke manier de symbiose aan met mieren.

 

 

 

Bij Spore Nursery monteren we Dischidia sp. Thailand op kurk. Deze methode komt het dichtst bij de natuurlijke levenswijze.Bij Spore Nursery monteren we Dischidia sp. Thailand op kurk.
Deze methode komt het dichtst bij de natuurlijke levenswijze.

 




Hoya imbricata en Dischidia platyhylla laten hun bladeren dakpansgewijs groeien.
Mieren vinden hieronder een woonplaats.

 

 


Mierenvarens
Naast mierenplanten zijn ook enkele soorten varens gespecialiseerd in een symbiose met mieren.
Zij hebben verdikte stengels of vormen schubben waar de plant onder leeft.
Mierenvarens zijn nog niet gemakkelijk te verkrijgen in de handel door hun zeer specifieke groeicondities en door illegale import.

Terug naar blog