Om je planten goed te kunnen verzorgen is een kennis van hun natuurlijke habitat belangrijk.
Leer er meer over in deze blogpost.
Ville Koistinen (user Vzb83), CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
De wereld is onderverdeeld in biomen: vegetatiezones met een specifieke soort planten en dieren, aangepast aan allerhande factoren zoals lichtintensiteit, temperatuur, vochtigheid,...
Deze groeivoorwaarden zijn interessant in het verzorgen van je planten. Daarom bekijken we hier de hoofdbiomen van nabij. Heb je een plant die van nature voorkomt in dit leefgebied? Houd dan rekening met de vernoemde groeicondities.
We onderscheiden deze biomen:
- Tropisch bos;
- Loofwoud;
- Naaldwoud;
- Graslanden;
- Toendra's;
- Woestijnen.
TROPISCHE BOSSEN
Deze bioom bevindt zich op en rond de evenaar. De temperatuur is het ganse jaar gelijk en hoog. We spreken van een gemiddelde temperatuur die boven de 16°C ligt. Vaak is dat zelfs 28°C - 30°C.
Algemeen genomen is het neerslagniveau hoog maar wel gelijk verdeeld doorheen het jaar. Er valt veel neerslag. De planten nemen het vocht snel op én verdampen water snel door de intensieve fotosynthese (=proces waarbij planten hun eigen eten maken met behulp van zonlicht). Hierdoor ligt de luchtvochtigheid hoog.
Er is veel zon dat door wolken en het bladerdek gefilterd wordt.
In de huiskamer
Als je deze informatie omzet naar de huiskamer kun je zeggen dat je moet rekening houden met een minimum temperatuur van 16°C. Je planten krijgen best water wanneer de bovenste laag potgrond droog aanvoelt.
Voorzie een lichte plek aan een oost- of westgesitueerd venster, maar vermijd directe zon uit het zuiden. Zeker in de zomer.
Planten benevelen heeft maar een zeer korte invloed op de luchtvochtigheid. Schaf beter een benevelingsmachine aan voor een constante luchtvochtigheid. Vooral Calathea, Goeppertia en onder andere Maranta's houden hiervan.
Speciale gevallen
De tropische- en subtropischebioom is enorm divers, soorten zijn aangepast aan de verschillende groeivoorwaarden die typisch zijn voor deze bioom. Sommige planten (en dieren) hebben echter een niche ingenomen die extra speciale aandacht verdient.
Zo zijn er bijvoorbeeld gebieden die te maken hebben met korte maar droge perioden waar de plant structuren heeft ontwikkelt om te kunnen overleven of groeien planten niet in de grond zodat ze enkel water kunnen opnemen wanneer het regent. Enkele voorbeelden:
Epifyten
Epifyten zijn planten die op andere planten groeien en dus niet in de grond wortelen. Zij groeien op het mos dat op takken van bomen groeit. Ze krijgen dus veel neerslag, maar de regen vloeit snel weg. De meeste epifyten hebben dikke bladeren, stengels of wortels om de drogere periode tussen twee regenbuien te overbruggen.
Epifyten vragen een goed luchtige potgrond die niet teveel water vasthoudt. Gebruik bij voorkeur voldoende perliet, houtschors en eventueel stukjes houtskool bij je standaard potgrondmix.
Epifyten maak je ook best volledig nat wanneer je ze water geeft. Vermijd echter dat je de bloemen nat maakt. Bromelia's bijvoorbeeld nemen water op in hun groeikern, andere planten zoals Tillandsia's hebben mini schubben op hun bladeren die water opnemen.
Lithopyten
Lithopyten vertonen sterke gelijkenissen met epifyten. Het zijn planten die op en tussen rotsen groeien. Deze planten zul je moeten voorzien van een luchtig, doorlatend grondmengsel. Gebruik bij voorkeur lava in je grondmix.
Je gaat vaak moeten watergeven maar het water moet snel kunnen weglopen. 'Natte voeten' zijn uit den boze.
LOOFBOSSEN
Deze bioom bevindt zich meer richting de polen. De temperatuur verschilt doorheen het jaar maar we spreken niet van extremen. Er is een groeiseizoen en een koud seizoen. Tijdens het koud seizoen is het te fris, gaan de loofplanten in rust en laten ze hun bladeren vallen.
Het ganse jaar is er neerslag, met regionale verschillen.
In een loofwoud zijn vershillende vegetatielagen, je hebt bomen, struiken en kruiden.
De eerste twee maken een stam en zullen in hoogte verschillen.
Kruidachtige planten kunnen jaarlijks na de rustperiode terugkomen of éénjarig zijn. Deze éénjarige doorlopen hun hele levenscyclus (groei, bloei en zaadvorming) in 1 groeiseizoen.
Soortafhankelijk heb je loofplanten die veel zon wensen, voorjaarsbloeiers die gefilterd zonlicht verlangen of struiken en kruiden met andere wensen.